Kies voor vaste inheemse planten die op de bodem afgestemd zijn. Dan is water geven niet vaak nodig. Hoe hoger de beplanting, des te dieper de wortels en des te beter de doorworteling van de bodem.

Hogere beplanting zoals heesters verhoogt het opnamevermogen van de bodem met een factor drie ten opzichte van kale grond. Grote planten en bomen kunnen zelfs zoveel water verdampen zodat bij droogte het plaatselijk de grondwaterpeil kan verlagen.

Als er geen ruimte is voor een grote plant kun je bodembedekkers gebruiken. Het onkruid krijgt door de bodembedekkers minder kans en de bodem droogt minder snel uit.

Afbeelding verwijderd.

Gazon

Een gazon kan regenwater infiltreren. Bij een licht verdiepte zone is het zelfs mogelijk om regenwater eerst te bergen en dan geleidelijk te laten infiltreren. Een gazon draagt bovendien bij aan het aanvullen van het grondwater en helpt verdroging voorkomen.

Een wild grasveld levert een grotere bijdrage aan de biodiversiteit en zorgt voor een betere doorworteling dan een gazon.

Naast gras kunnen de volgende planten goed gebruikt worden:

Zowel vochtige en droge omstandigheden          

Lythrum  (Kattenstaart)                                                           
Bergernia  (Schoenlappersplant)                                            
Hosta (Hartlelie)                                                                      
Alchemilla (Vrouwenmantel)                                                   
Filipendula (Spirea)                                                                  
lysimachia (Wederik)                                                                                                                                                      

Vochtige omstandigheden 

Lythrum  (Kattenstaart)                                                           
Filippendula (Spirrea)
Caltha palustris (Dotterbloem)                                                        
Eupatorium (Koninginnekruid)
Iris (Lis)
Menta aquatica (Watermunt)
Carex (Zegge)